jurk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jurk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjʏrək/ (1 of 2 lettergrepen); /jʌrək/
Woordafbreking
  • jurk
Woordherkomst en -opbouw
  • Onzeker, mogelijk van het Engelse jerkin en uiteindelijk te herleiden tot het Oudfranse journée of journade. In de betekenis ‘kledingstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1691. In de 19e eeuw verschoof de betekenis van kinder- naar dameskledingstuk. [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jurk jurken
verkleinwoord jurkje jurkjes

Zelfstandig naamwoord

dejurkv/m

  1. (kleding) een kledingstuk voor vrouwen, dat van de schouders tot op de benen reikt en die vaak helemaal bedekt
    • Ik draag nooit meer een jurk . 
    • Zij draagt enkel een jurk op speciale aangelegenheden. 
     Als zij van eeuwigheid fluisterde, wist ze waarover ze het had. Ze had genoeg jurken voor alle feesten die zouden komen.[3]
     Natuurlijk hebben noch ik noch de heren in lange jurken enig idee wat waar is en wat niet, maar je moet tenslotte toch ergens in geloven.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.