kleinzielig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleinzielig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klein·zie·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van klein en ziel met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kleinzieligkleinzieligerkleinzieligst
verbogen kleinzieligekleinzieligerekleinzieligste
partitief kleinzieligskleinzieligers-

Bijvoeglijk naamwoord

kleinzielig

  1. bekrompen in uitingen en opvattingen of daarvan getuigend
    • Ik vind je maar een kleinzielig ventje... 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kleinzielig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.