kluiven
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kluiven (hulp, bestand)
Woordafbreking
- klui·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met de tanden vlees van bot halen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kluiven |
kloof (kluifde)[2] /’klʌʏ.və(n)/ |
gekloven (gekluifd)[3] /klof/ |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
kluiven
- inergatief een bot in handen houden en er vlees van afhappen
- Toen het eten op tafel stond, begon hij meteen aan het bot te kluiven.
Hyponiemen
- afkluiven, kopkluiven, nakluiven, opkluiven
Afgeleide begrippen
- kluiffok, kluifhout, kluivenduiker, kluiver
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de kluiven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kluif
Gangbaarheid
- Het woord kluiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kluiven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "kluiven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Niet officieel erkend
- ↑ Niet officieel erkend
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.