knipperend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knipperend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • knip·pe·rend

Werkwoord

vervoeging van: knipperen
verbogen vorm: knipperende

knipperend

  1. onvoltooid deelwoord van knipperen
stellend
onverbogen knipperend
verbogen knipperende

Bijvoeglijk naamwoord

knipperend

  1. herhaaldelijk open- en dichtgaand van de ogen
    • De Baas van de Mollen kwam Nemo vertellen, dat de gang naar De Kleine Eik gereed was. Ze hadden de hele nacht doorgewerkt, zei hij hijgend, met knipperende oogjes tegen het felle licht van de zon. [1] 
  2. herhaaldelijk aan- en uitgaand van een licht

Gangbaarheid

  • Het woord knipperend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.