knipperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knipperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • knip·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knipperen
knipperde
geknipperd
zwak -d volledig

Werkwoord

knipperen

  1. inergatief snel openen en sluiten, met name van de ogen
    • Het plotseling doorbrekende zonlicht deed de kinderen knipperen met de ogen. 
  2. inergatief snel aan- en uitgaan van een licht
    • Het rode lampje knipperde en hij kreeg een zinkend gevoel dat er iets mis was. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knipperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.