koejawel

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord koejawel koejawels

Zelfstandig naamwoord

koejawel

  1. (fruit) guave
    «Bobbejane hou baie van koejawels en hulle plunder die boom gereeld sodat ons weinig oorhet.»
    Bavianen houden erg van guaves en zij plunderen de boom regelmatig zodat wij er weinig overhebben.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.