kommen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kommen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kom·men

Zelfstandig naamwoord

dekommenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kom

Gangbaarheid

  • Het woord kommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  kommen    (hulp, bestand)
  • Geluid:  kommen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈkɔmən /
Woordafbreking
  • kom·men
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Middelhoogduits en Oudhoogduits
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kommen
/ ˈkɔmən /
kam
/ kaːm /
gekommen
/ ɡəˈkɔmən /
Klasse 4 sterk volledig

Werkwoord

kommen

  1. onovergankelijk komen
    «Er kam gegen zwei Uhr.»
    Hij kwam rond twee uur 's middags.
  2. onovergankelijk in bezit von iets of iemand komen
Typische woordcombinaties
  • [2]: in den Besitz einer solch reizenden jungen Frau zu kommen
in het bezit van zo'n mooie jonge vrouw te komen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

kommen

  1. meervoud van komme

Werkwoord

kommen

  1. komen

Stellingwerfs

Werkwoord

kommen

  1. komen

Veluws

Zelfstandig naamwoord

kommen

  1. meervoud van komme
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.