korte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  korte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kor·te
Woordherkomst en -opbouw
  • kort met de uitgang -e

Bijvoeglijk naamwoord

korte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van kort
     Tijdens deze korte ontmoeting hadden de dames veel indruk op me gemaakt.[1]

Werkwoord

vervoeging van
korten

korte

  1. aanvoegende wijs van korten

Gangbaarheid

  • Het woord korte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkɒːdə /
Woordafbreking
  • kor·te
Naar frequentie 3653

Bijvoeglijk naamwoord

korte, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van kort

korte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van kort
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
korte
korter
kortede
kortet
volledig

Werkwoord

korte

  1. inkorten, korten
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈkɔʈə /
    Woordafbreking
    • kor·te
    Naar frequentie 4779

    Bijvoeglijk naamwoord

    korte, m / v / o

    1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van kort

    korte, mv

    1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van kort
    vervoeging
    onbepaalde wijs korte
    tegenwoordige tijd korter
    verleden tijd korta
    kortet
    voltooid
    deelwoord
    korta
    kortet
    onvoltooid
    deelwoord
    kortende
    lijdende vorm kortes
    gebiedende wijs kort
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    Werkwoord

    korte

    1. overgankelijk inkorten, korten
    Afgeleide begrippen
    • avkorte
    • forkorte
    • korte av
    • korte av på
    • korte inn
    • korte ned
    • korte ned på

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈkɔʈə /
    Woordafbreking
    • kor·te

    Bijvoeglijk naamwoord

    korte, m /v / o

    1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van kort

    korte, mv

    1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van kort
    vervoeging
    onbepaalde wijs korte
    korta
    tegenwoordige tijd kortar
    verleden tijd korta
    voltooid
    deelwoord
    korta
    onvoltooid
    deelwoord
    kortande
    lijdende vorm kortast
    gebiedende wijs kort
    korta
    korte
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    Werkwoord

    korte

    1. overgankelijk inkorten, korten
    2. overgankelijk, (wiskunde) vereenvoudigen (in het rekenen met breuken)
    Synoniemen
    Afgeleide begrippen
    • [1]: avkorte
    • [1]: forkorte
    • [1]: korte av
    • [1]: korte av på
    • [1]: korte inn
    • [1]: korte ned
    • [1]: korte ned på
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.