krab af

Uitspraak

• Geluid:  krab af    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• krab af

Woordherkomst en -opbouw

• uit krab (werkwoord) en af, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

krab af

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkrabben
   

   • Ik krab af. 

2. gebiedende wijs van afkrabben
   

   • Krab af! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkrabben
   

   • Krab je af? 

Gangbaarheid

• Het woord krab af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.