kralen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kralen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kra·len
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

kralen

  1. met kralen vervaardigd

Zelfstandig naamwoord

dekralenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kraal
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kralen
kraalde
gekraald
zwak -d volledig

Werkwoord

kralen

  1. onovergankelijk in de vorm van kralen verschijnen, parelen [1]
  2. onovergankelijk, onpersoonlijk, (natuurkunde) (v. vloeistof) opstijgende belletjes vertonen
    • Spuitwater kraalt in het glas. 

Gangbaarheid

  • Het woord kralen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.