krieken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  krieken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • krie·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aanbreken van de dag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1562 [1]

Zelfstandig naamwoord

dekriekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kriek

Gangbaarheid

  • Het woord krieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.