kriek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kriek (hulp, bestand)
- IPA: / krik / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- kriek
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands crieke, in de betekenis van ‘kers’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kriek | krieken |
verkleinwoord | kriekje | kriekjes |
Zelfstandig naamwoord
de kriek v / m
- (fruit) (ten Noorden van de Moerdijk:) laatrijpe, bijna zwarte, zeer zoete kers met grote pit
- (fruit) zure kers, steenvrucht van Prunus cerasus
- (bloemplanten) bepaald soort vruchtboom, Prunus cerasus
- (drinken) uit België afkomstig bier, gewoonlijk op basis van lambiek of geuze, waaraan het sap van zure kersen is toegevoegd
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- kriekbier, kriekelaar, krieken, kriekenbier, kriekenlambiek, krieklambiek, kriekentaart
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
krieken |
kriek
Gangbaarheid
- Het woord kriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kriek" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kriek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kriek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.