kriek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kriek    (hulp, bestand)
  • IPA: /krik/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • kriek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kriek krieken
verkleinwoord kriekje kriekjes

Zelfstandig naamwoord

dekriekv/m

  1. (fruit) (ten Noorden van de Moerdijk:) laatrijpe, bijna zwarte, zeer zoete kers met grote pit
  2. (fruit) zure kers, steenvrucht van Prunus cerasus 
  3. (bloemplanten) bepaald soort vruchtboom, Prunus cerasus 
  4. (drinken) uit België afkomstig bier, gewoonlijk op basis van lambiek of geuze, waaraan het sap van zure kersen is toegevoegd
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
krieken

kriek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krieken
    • Ik kriek. 
  2. gebiedende wijs van krieken
    • Kriek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krieken
    • Kriek je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • [1] kriek in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] kriek op Wikidata

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.