kukelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kukelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkykələ(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ku·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kukelen
kukelde
gekukeld
zwak -d volledig

Werkwoord

kukelen

  1. ergatief buitelend tuimelen of vallen.
    • Ik zag de auto over de rand van het ravijn kukelen. 
  2. inergatief het geluid van een haan maken.
    • De haan was aan het kukelen. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kukelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.