kwijtspelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kwijtspelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kwijt·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kwijtspelen
speelde kwijt
kwijtgespeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

kwijtspelen

  1. ergatief door ongelukkig of onverstandig handelen verliezen
    • Hij speelde daarmee zijn waardevolste bezit kwijt. 
  2. ergatief (Vlaanderen) kwijtraken
Opmerkingen
  • Hoewel het werkwoord met zijn vervoegd wordt, regeert het een voorwerp ("..bezit"), dat echter eerder als een oorzakelijk dan als een lijdend voorwerp gezien moet worden. Een omzetting naar een lijdende vorm is niet mogelijk.
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kwijtspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.