laagopgeleid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laagopgeleid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • laag·op·ge·leid
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen laagopgeleid
verbogen laagopgeleide
partitief laagopgeleids

Bijvoeglijk naamwoord

laagopgeleid

  1. met weinig scholing
     Meer dan de helft van de hoogst opgeleide mensen heeft overigens nog nooit gerookt. Bij de laagopgeleide mensen heeft een derde van de mensen nog nooit een sigaret genomen.[1]


Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord laagopgeleid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Grote verschillen in rookgedrag tussen hoog- en laagopgeleiden” (Woensdag 31 mei 2017, 09:00), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.