lean

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  lean (US)    (hulp, bestand)
  • IPA:

Bijvoeglijk naamwoord

lean

  1. (persoon) dun [1], mager [1], tenger
  2. (voeding) (van vlees e.d.): mager [2], geen of weinig vet bevattend
vervoeging
onbepaalde wijs to  lean 
he/she/it  leans 
verleden tijd  leant 
voltooid
deelwoord
 leant 
onvoltooid
deelwoord
 leaning 
gebiedende wijs  lean 

Werkwoord

lean

  1. onovergankelijk leunen, steunen
  2. overgankelijk doen/laten leunen
  3. overgankelijk buigen [1]

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
leer

lean

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van leer
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van leer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.