leerlooisters

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leerlooisters    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlerlojstərs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • leer·looi·sters
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

deleerlooistersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord leerlooister
     Hadden in de middeleeuwen de vrouwen niet alleen geleerde en zelfstandige, maar ook veelvuldig andere en meer ondergeschikte beroepen kunnen uitoefenen - er waren b.v. droogscheersters in Frankfort, (…) leerlooisters in Neurenberg - nu werden zij overal teruggedrongen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'leerlooisters' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    F. van Goudoever
    “De vrouw. Haar verleden, heden en toekomst.” (1889), A. van Klaveren, Amsterdam, 37/38 op Delpher
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.