leerlooister

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leerlooister    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlerlojstər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • leer·looi·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leerlooister leerlooisters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deleerlooisterv

  1. (beroep) (historisch) vrouw die dierenhuiden bewerkt tot leer
     Ik hoop dat je aan de hand van de gegevens 'n fijne leerlooister wordt hoor, en dat de bontwanten prachtig uitvallen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'leerlooister' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Margriet weet raad in: Margriet; weekblad voor vrouwen en meisjes, jrg. 1942 nr. 5 (januari 1942), De Geïllustreerde Pers, Amsterdam, p. 23 kol. 1
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.