leesbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leesbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lees·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van lezen met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen leesbaarleesbaarderleesbaarst
verbogen leesbareleesbaardereleesbaarste
partitief leesbaarsleesbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

leesbaar

  1. (media) van iets dat het makkelijk te lezen of te begrijpen is
    • Deze journalist kan heel ingewikkelde zaken zo opschrijven dat het voor iedereen leesbaar is. 
     Er is geen bestemming zonder duidelijkheid over de herkomst en geen toekomst zonder een leesbare versie van het verleden.[1]
  2. dat een handschrift makkelijk te lezen is
    • Deze dokter schreef zo leesbaar dat er geen fouten gemaakt konden worden in de apotheek. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord leesbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.