lege

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lege    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈleɣə/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈleːχə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈleːɣə/
Woordafbreking
  • le·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • leeg met de uitgang -e

Bijvoeglijk naamwoord

lege

  1. verbogen vorm van de stellende trap van leeg
     Water! Eindelijk water! Met hernieuwde moed liep ik de berg af en vulde snel mijn lege waterflessen met het koele water uit het meer, waarbij ik moest terugdenken aan het advies van mijn dochter.[1]

Werkwoord

vervoeging van
legen

lege

  1. aanvoegende wijs van legen

Gangbaarheid

  • Het woord lege staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈleːɣɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lege
loog
gelaoge
klasse 2 volledig

Werkwoord

lege

  1. liegen

Nynorsk

Woordafbreking
  • le·ge

Werkwoord

lege

  1. voltooid deelwoord van ligga
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • lege med
  • lege over

Werkwoord

lege

  1. voltooid deelwoord van ligge
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • lege med
  • lege over

Werkwoord

lege

  1. voltooid deelwoord van liggja
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • lege med
  • lege over

Werkwoord

lege

  1. voltooid deelwoord van liggje
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • lege med
  • lege over
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.