liegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  liegen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈliɣə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lie·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onwaarheid spreken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
liegen
/'li.ɣə(n)/
loog
/lox/
gelogen
/ɣə.'lo.ɣə(n)/
klasse 2 volledig

Werkwoord

liegen

  1. met opzet dingen vertellen die niet de waarheid zijn maar wel als dusdanig worden gepresenteerd
    • Lieg niet en vertel me de waarheid! 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Glashard liegen
Heel bewust liegen zonder er naar buiten toe blijk van te geven
  • Het liegt er niet om
Het is heel duidelijk
 In een tafelgesprek zei hij: "Ik verzet me tegen het idee dat het alleen maar een soort jeugdzonde was. Het is een jongen van 18, maar het liegt er niet om."[2] 
  • Liegen alsof/dat het gedrukt staat
Overduidelijk liegen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord liegen -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

liegen

  1. (kaartspel) een eenvoudig kaartspel
    • Bij liegen probeer je zo snel mogelijk alle kaarten kwijt te raken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord liegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Meer informatie

Verwijzingen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  liegen    (hulp, bestand)
  • Geluid:  liegen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈliːɡn̩ /, / ˈliːɡŋ̩ /
Woordafbreking
  • lie·gen

Werkwoord

liegen

  1. liggen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.