lesbisch

Niet te verwarren met: Lesbisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lesbisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛzbis/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • les·bisch
Woordherkomst en -opbouw
  • geoniem, afgeleid van Lesbos met het achtervoegsel -isch, in de betekenis van ‘homoseksueel (gezegd van vrouwen)’ aangetroffen vanaf 1847 [1] [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lesbischlesbischer
verbogen lesbischelesbischere
partitief lesbischlesbischers-

Bijvoeglijk naamwoord

lesbisch

  1. (lhbt) homoseksueel van vrouwen
    • Zijn dochter was lesbisch. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lesbisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.