levend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  levend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlevənt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • le·vend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen levend
verbogen levende
partitief levends

Bijvoeglijk naamwoord

levend

  1. waarin de processen die een organisme laten functioneren nog werken
  2. (muziek) niet afkomstig van een geluidsdrager, maar direct door een aanwezige muzikant of zanger voortgebracht
  3. (figuurlijk) nog functionerend
     Nog nooit had ik me zo levend gevoeld.[3]
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3] de herinnering levend houden
    zorgen dat iets nooit vergeten wordt
 De herinnering aan de Nationale 7 wordt ook levend gehouden in kleine musea, vaak gerund door vrijwilligers. In een oude garage in Piolenc bij Orange is een charmant museum gevestigd met oude auto's, foto's, reclameborden en andere memorabilia.[4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: leven
verbogen vorm: levende

levend

  1. onvoltooid deelwoord van leven

Gangbaarheid

  • Het woord levend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. levend op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  4. Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.