lewerik

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord lewerik lewerike
verkleinwoord lewerikkie lewerikkies

Zelfstandig naamwoord

lewerik

  1. (zangvogels) leeuwerik
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.