liða

Niet te verwarren met: líða

Oudnoords

Woordafbreking
  • lí·ða
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
liða
liðar
liðaði
liðat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

liða

  1. buigen
  2. indelen
  3. in orde maken, rangschikken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.