rangschikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rangschikken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rang·schik·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rangschikken
rangschikte
gerangschikt
zwak -t volledig

Werkwoord

rangschikken

  1. overgankelijk een bepaalde volgorde in iets aanbrengen
    • De postzegelverzamelaar rangschikte zijn nieuwe aanwinsten naar jaar van uitgifte. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rangschikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.