loskoppelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loskoppelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • los·kop·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loskoppelen
koppelde los
losgekoppeld
zwak -d volledig

Werkwoord

loskoppelen [1]

  1. overgankelijk wat aan elkaar zit losmaken
Afgeleide begrippen
  • loskoppeling

Gangbaarheid

  • Het woord loskoppelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.