lucide

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lucide    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lu·ci·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘helder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lucideluciderluciedst
verbogen -lucidereluciedste
partitief lucidesluciders-

Bijvoeglijk naamwoord

lucide

  1. klaar , duidelijk
    • een lucide kijk op iets hebben 

Gangbaarheid

  • Het woord lucide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Frans

  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
lucide lucides

Bijvoeglijk naamwoord

lucide

  1. lucide , klaar , duidelijk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.