luizen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  luizen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlœyzə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lui·zen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
luizen
luisde
geluisd
zwak -d volledig

Werkwoord

luizen

  1. luizen vangen
  2. ergens in lopen
  3. nog even blijven in bed blijven liggen tijdens het ontwaken
  4. jonge okselscheuten weghalen
Hyponiemen

Zelfstandig naamwoord

deluizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord luis
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord luizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.