luis

Niet te verwarren met: Luis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  luis    (hulp, bestand)
  • IPA: /lœys/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /lœʏ̯s/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /lœːs/
Woordafbreking
  • luis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luis luizen
verkleinwoord luisje luisjes

Zelfstandig naamwoord

deluisv/m

  1. (dierkunde) benaming voor verschillende meestal vleugelloze insecten die parasiteren op dieren en planten
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Beter een luis in de pot dan helemaal geen vlees
Wees met weinig tevereden als je toch niet meer bereikt.
  • Dat is een hongerige luis
Dat is een gierigaard.
  • Er kan geen luis over zijn lever lopen of hij reageert
Hij is lichtgeraakt.
  • Hem loopt een luis over de lever
Hij wordt boos.
  • Hij wordt van de luizen opgevreten
Hij zit vol ongedierte.
  • Hij zit in de luizen
Hij heeft grote zorgen.
  • Leven als een luis op een zeer hoofd
het fantastisch goed hebben
  • Magere luizen bijten het hardst
Wie arm is probeert op eigen wijze aan de kost te komen.
  • Men kan van een luis niet meer nemen dan zijn leven
Wanneer iemand niets heeft, valt er niets te halen.
  • Vertrek met je luizen
Pak je biezen.
  • Zijn eigen luizen bijten hem
Hij zit zichzelf in de weg.
  • Zo arm als een luis
Armzalig, nietig
  • Zo kaal als een luis
Geen geld of goederen hebben.
  • Zo veeg zijn als een luis op een kam
In groot gevaar zijn.
  • nog geen luis hebben om dood te drukken
Zeer arm zijn.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
luizen

luis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luizen
    • Ik luis. 
  2. gebiedende wijs van luizen
    • Luis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luizen
    • Luis je? 

Bijvoeglijk naamwoord

luis

  1. partitief van de stellende trap van lui

Gangbaarheid

  • Het woord luis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
luir

luis

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van luir
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.