lullig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lullig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lul·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘flauw, vervelend’ voor het eerst aangetroffen in 1928 [1]
  • Afgeleid van lul met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lulliglulligerlulligst
verbogen lulligelulligerelulligste
partitief lulligslulligers-

Bijvoeglijk naamwoord

lullig

  1. vervelend
  2. flauw, sullig
    • Het was niet zozeer de angst om dood te gaan, als wel het idee nu dood te gaan. Als laatste doodgaan, zei Albert bij zichzelf, is hetzelfde als als eerste doodgaan, lulliger bestaat niet. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord lullig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.