malacoloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  malacoloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·la·coloog
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse μαλακός (malakos) (week) met het achtervoegsel -loog
enkelvoud meervoud
naamwoord malacoloog malacologen
verkleinwoord malacoloogje malacoloogjes

Zelfstandig naamwoord

demalacoloogm

  1. (beroep) iemand die zich bezig houdt met de malacologie, de weekdierkunde
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'malacoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.