maní
Spaans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
maní | maníes |
Zelfstandig naamwoord
maní m
- (plantkunde) pindaplant, pinda, aardnoot
Werkwoord
vervoeging van |
---|
manir |
maní
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van manir
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.