manage

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  manage    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·nage

Werkwoord

vervoeging van
managen

manage

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van managen
    • Ik manage. 
  2. gebiedende wijs van managen
    • Manage! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van managen
    • Manage je? 
  4. aanvoegende wijs van managen

Gangbaarheid

  • Het woord manage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie


Engels

Uitspraak
  • Geluid:  manage (VS)    (hulp, bestand)
vervoeging
onbepaalde wijs to  manage 
he/she/it  manages 
verleden tijd  managed 
voltooid
deelwoord
 managed 
onvoltooid
deelwoord
 managing 
gebiedende wijs  manage 

Werkwoord

manage

  1. overgankelijk beheren, besturen, leiding geven aan
  2. overgankelijk ~ to, klaarspelen, gedaan krijgen, voor elkaar krijgen
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.