marchar

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /maɾˈtʃaɾ/
Woordafbreking
  • mar·char

Werkwoord

marchar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
marchar
marchaba
marchado
volledig
  1. onovergankelijk lopen, gaan, marcheren
  2. werken, functioneren
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.