marde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑrdə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mar·de
Woordherkomst en -opbouw
  •  mar ww  met de uitgang -de

Werkwoord

vervoeging van
marren

marde

  1. enkelvoud verleden tijd van marren
    • Ik marde. 
    • Jij marde. 
    • Hij, zij, het marde. 

Gangbaarheid

  • Het woord marde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: \maʁd\
Woordherkomst en -opbouw
  • Frans-Canadese variant van merde.

Zelfstandig naamwoord

marde v

  1. schijt, poep
  2. (spreektaal) (figuurlijk) dat wat waardeloos is, troep
  3. (spreektaal) (figuurlijk) een waardeloos persoon
  4. (informeel) (figuurlijk) drugs, shit
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.