marginaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marginaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɑrɣiˈnal/, ook wel /mɑrˈʒiˈnal/
Woordafbreking
  • mar·gi·naal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘op de rand aangebracht’ voor het eerst aangetroffen in 1656 [1]
  • van Frans marginal (met het achtervoegsel -aal) [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen marginaalmarginalermarginaalst
verbogen marginalemarginaleremarginaalste
partitief marginaalsmarginalers-

Bijvoeglijk naamwoord

marginaal [3]

  1. aan de rand of de rand betreffend
  2. (wiskunde) (economie) bezien als veranderend in verhouding tot de verandering in een verklarende factor
  3. (figuurlijk) (sociologie) ver van de kern van de samenleving en daarom vaak weinig aandacht krijgend en zich moeizaam staande houdend
  4. (figuurlijk) van weinig belang
Hyponiemen
  • submarginaal
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord marginaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.