marked

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  marked (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɑɹkt/
Woordherkomst en -opbouw
  • bn: afgeleid van  mark zn  met het achtervoegsel -ed
  • ww:  mark ww  met de uitgang -ed
stellend vergrotend overtreffend
markedmore markedmost marked

Bijvoeglijk naamwoord

marked

  1.  gemarkeerd bn ,  gemerkt bn 
    1. (pejoratief) van een stigma voorzien, specifiek doelwit vormend van een ongunstige behandeling
    2. (ordehandhaving) zichtbaar van de politie, in een politie-uitvoering
    3. (taalkunde)  gemarkeerd bn , minder voor de hand liggend
  2. duidelijk, merkbaar, opvallend
Antoniemen
  • unmarked

Werkwoord

marked

  1. verleden tijd van mark
  2. voltooid deelwoord van mark

Gangbaarheid

99 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.