pejoratief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pejoratief    (hulp, bestand)
  • IPA: /'pejorɑ'tif/
Woordafbreking
  • pe·jo·ra·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ongunstig’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • afgeleid van het Franse péjoratif
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen pejoratiefpejoratieverpejoratiefst
verbogen pejoratievepejoratieverepejoratiefste
partitief pejoratiefspejoratievers-

Bijvoeglijk naamwoord

pejoratief

  1. minachting tonend
    • Maar weinig mensen gebruiken vaak pejoratieve woorden. 
  2. een ongunstige hoedanigheid of ontwikkeling aanduidend
Antoniemen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord pejoratief pejoratieven
verkleinwoord pejoratiefje pejoratiefjes

Zelfstandig naamwoord

depejoratiefm

  1. een woord waarmee minachting getoond wordt
    • Je moet niet zoveel pejoratieven in je tekst gebruiken, mensen vinden dat niet prettig. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord pejoratief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.