metu

Oudhoogduits

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *meduz

Zelfstandig naamwoord

metu m

  1. mede

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /mɛtʊ/
Woordafbreking
  • me·tu

Zelfstandig naamwoord

metu

  1. genitief enkelvoud van met
  2. datief enkelvoud van met
  3. locatief enkelvoud van met

Zelfstandig naamwoord

metu

  1. accusatief enkelvoud van meta

Werkwoord

metu

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mést
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.