meuken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meuken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmøkə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- meu·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meuken |
meukte |
gemeukt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
meuken
- overgankelijk zacht of murw maken
- ergatief zacht of murw worden
Synoniemen
- moken, muiken (uitspraakvarianten)
Afgeleide begrippen
- meuking
- meukbaar
- uitmeuken
Zelfstandig naamwoord
de meuken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord meuk
Gangbaarheid
- Het woord meuken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meuken" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ meuken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.