mild

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mild    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɪlt/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /mɪlt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /mɪlt/
    • (Limburg): /mɪld/
Woordafbreking
  • mild
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zachtaardig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen mildmildermildst
verbogen mildemilderemildste
partitief mildsmilders-

Bijvoeglijk naamwoord

mild

  1. zachtaardig, welwillend
    • Hij is een milde man. 
     Toch had zowel de Luftwaffe als het Duitse leger de overwonnen Engelsen bij Duinkerken op de mildst denkbare manier behandeld.[2]
  2. gul.
    • Zij doet milde giften. 
  3. zacht.
    • Ik heb laatst nog milde shampoo gekocht. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord mild staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Duits

stellend vergrotend overtreffend
mild
milder
am mildesten
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

mild

  1. mild

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  mild (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /maɪld/
stellend vergrotend overtreffend
mildmildermildest

Bijvoeglijk naamwoord

mild

  1. zachtaardig
  2. mild
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.