minachtend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  minachtend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɪnɑxtənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • min·ach·tend

Werkwoord

vervoeging van: minachten
verbogen vorm: minachtende

minachtend

  1. onvoltooid deelwoord van minachten


stellendvergrotendovertreffend
onverbogen minachtendminachtenderminachtendst
verbogen minachtendeminachtendereminachtendste
partitief minachtendsminachtenders-

Bijvoeglijk naamwoord

minachtend

  1. zonder respect
    • Ik moet vooral mijn mond houden tijdens het kijken. Woensdag, bij Real - Manchester City waagde ik te vragen wie 'die witten' waren. Mijn zoontje zuchtte: ,,Je ziet heel veel mensen in het wit op de tribune, dus dat is de ploeg die thuis speelt, Real. Mijn dochter met onverholen minachtende blik: ,,Weet je niet dat het uittenue van Manchester geel is? Thuis spelen ze in blauw. Als je me niet gelooft, google je maar. [1] 
    • Soms begrijp ik de beslissingen van mijn mensen ook niet. Dit geeft juist misverstanden”, erkende Uilenberg, die de minachtende woorden na afloop van Utrecht-assistent John van Loen over Nijhuis sterk afwees. [2] 
    • PvdA-Kamerlid Ronald Plasterk beticht VVD-lijsttrekker en premier Mark Rutte van een minachtende houding. Plasterk deed dat woensdag bij Knevel en Van den Brink. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord minachtend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tubantia Angela de JOng 10-01-17 Toch nog puntje voor mama
  2. Tubantia Erik Hogeboom 14-01-08 Gelijkmaker FC Twente 'scheidsrechterspech'
  3. Tubantia 22-08-12 Plasterk beticht Rutte van minachting
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.