mitigeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mitigeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mi·ti·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lenigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1547 [1]
  • afgeleid van het Franse mitiger (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mitigeren
mitigeerde
gemitigeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

mitigeren

  1. overgankelijk verzachten, matigen
    • Het fonds mitigeert het risico door diversificatie over verschillende beleggingscategorieën. 
    • In dat opzicht mitigeerde de oude regeling de dubbele heffing aanzienlijk meer dan de huidige regeling. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mitigeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.