monitoren

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  monitóren    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈmoniˌtorə(n)/ (4 lettergrepen)
  • Geluid:  monitóren    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˌmoniˈtorə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mo·ni·to·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
monitoren
/ˈmoniˌtorə(n)/
monitorde
/ˈmoniˌtɔrdə/
gemonitord
/ɣəˈmoniˌtɔrt/
zwak -d volledig

Werkwoord

mónitoren

  1. overgankelijk controle uitoefenen op een proces b.v. via een monitor controleren
    • Hij was de systemen aan het monitoren 
    • De fabrieksverantwoordelijke kon alle productieprocessen in zijn kantoor monitoren 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

demonitórenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord monitor

Gangbaarheid

  • Het woord monitoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.