monoculair

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monoculair    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mo·no·cu·lair
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen monoculairmonoculairdermonoculairst
verbogen monoculairemonoculairderemonoculairste
partitief monoculairsmonoculairders-

Bijvoeglijk naamwoord

monoculair

  1. met één oog of één lens
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord monoculair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.