mousseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mousseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mous·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schuimen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse mousser (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mousseren
mousseerde
gemousseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

mousseren

  1. onovergankelijk schuimen, bruisen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mousseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.