muiten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  muiten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmœytə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mui·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘oproer maken’ voor het eerst aangetroffen in 1358 [1] [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
muiten
muitte
gemuit
zwak -t volledig

Werkwoord

muiten

  1. inergatief het in opstand komen tegen wettige autoriteit (specifiek voor militairen of bemanningen van schepen)
  2. inergatief (valkerij) het jeugdkleed verwisselen voor het verenkleed van de volwassen vogel
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

demuitenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord muit
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord muite

Gangbaarheid

  • Het woord muiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.