når

Deens

Uitspraak
  • IPA: / ˈnɒˀ /
Woordafbreking
  • når
Naar frequentie 87

Bijwoord

når

  1. wanneer

Voegwoord

når

  1. wanneer

Werkwoord

når

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / nɔɾ /
    Woordafbreking
    • når
    Naar frequentie 81

    Bijwoord

    når

    1. wanneer
      «Når kommer du?»
      Wanneer kom je?

    Voegwoord

    når

    1. wanneer
      «Han snorker når han sover.»
      Hij snurkt als hij slaapt.

    Werkwoord

    når

    1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / nɔɾ /
    Woordafbreking
    • når

    Bijwoord

    når

    1. wanneer
      «Når kommer du?»
      Wanneer kom je?

    Voegwoord

    når

    1. wanneer
      «Han snorker når han sover.»
      Hij snurkt als hij slaapt.

    Werkwoord

    når

    1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.