nach

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nach    (hulp, bestand)
  • IPA: /nɑx/
Woordafbreking
  • nach
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) niet uitgesproken, stom (in: schwa nach)[1]

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands


Duits

Uitspraak
  • Geluid:  nach    (hulp, bestand)
  • Geluid:  nach    (hulp, bestand)
  • IPA: / naːx /
Woordafbreking
  • nach
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelhoogduitse woord nāch

Bijwoord

nach

  1. achterna

Voorzetsel

nach

  1. na (bijv. na het middageten)
    «B kommt im Alphabet nach A.»
    B komt na A in het alfabet.
  2. naar (bijv. naar boven; )
  3. op (bijv. op kleur en grootte sorteren)
  4. over (bijv. fijf over tien)
  5. volgens (bijv. volgens mij)
  6. voor (bijv. de eis voor meer loon)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.